Sinds meer dan drie jaar verzetten burgeractivisten zich tegen de terreur van het regime van Bashar al-Assad in Syrië. Zelfs in volle oorlog is Syrië een sociale fabriek van geweldloos verzet in al haar vormen. De laatste maanden stond het Burgeractivisme enorm onder druk, toch zijn er positieve noten.
Wat al lang vergeten wordt is dat het conflict in Syrië geen zwart-wit verhaal is. Er moet echter op blijven gehamerd worden dat de Syrische Revolutie nog lang niet dood is. Op verschillende plaatsen bloeit deze nog steeds. Het Syrische conflict kan niet gereduceerd worden tot een geopolitiek spel, waarin alle groepen zijn gemilitariseerd en waarin Islamisme en sektarisme bod vieren. Het is opmerkelijk om te zien dat het Syrische conflict geïnstitutionaliseerd geraakt is. De strijd van de burgeractivisten is 'bottom-up' terwijl er enkel aan 'top-down' strategieën wordt gedacht. Een politieke oplossing is volgens de internationale gemeenschap enkel mogelijk tussen politieke leiders en de staat. Terwijl de strijd van activisten en hun burgerinitiatieven voor vrijheid, waardigheid en sociale rechtvaardigheid centraal zou moeten staan. De geestelijke vader van de burgerinitiatieven die zijn ontstaan in Syrië is de anarchist wijlen Omar Aziz, die gestorven is in februari 2013 in een gevangenis van het regime. Het is duidelijk dat er binnen de publieke opinie weinig bewustzijn bestaat over de populaire strijd en de 'grass-roots' civiele beweging in Syrië. Een verzachtende reden voor is dat het Syrische middenveld problemen heeft om te communiceren met het buitenland. Omdat er weinig elektriciteit en internet is kunnen zij moeilijk hun boodschap naar buiten krijgen. Er moet ook rekening worden gehouden met het feit dat op dit moment meer de 50% van de bevolking honger lijdt, daarmee dat ze hun schaarse middelen niet in communicatie steken. Rajaa Altalli, co-oprichter en co-directeur, vertelt: 'De situatie van de burgeractivisten in Syrië is complex. Het zijn lokale groepen of lokale organisaties die, met verschillende missies, samenkwamen in een gefragmenteerde samenleving. Sommige van deze groepen sensibiliseren, andere verlenen psychosociale zorg of werken aan verzoening. Velen doen aan humanitaire hulp. De burgeractivisten verrichten belangrijk werk voor hun gemeenschap; zonder dit werk zou Syrië er nog slechter aan toe zijn. Ze zullen echter pas echt iets kunnen doen met een beter communicatie tussen de verschillende groepen en nationale en internationale organisaties. Omdat ze op die manier samen het regime onder druk kunnen zetten. Omdat er geen andere oplossing is voor het conflict dan een politieke oplossing.' Ook volgens ngo Madani is het lokale middenveld de uitgelezen gesprekspartner om met alle spelers binnen en buiten Syrië te dialogeren om een duurzame vrede via een politieke weg te bewerkstelligen. Initiatieven zoals Radio Alwan, dat op 5 april zijn eenjarig bestaan vierde, promoot vrije meningsuiting en debat. In Darraya bokst Enab Balady op tegen de officiële kranten van het regime met een onafhankelijk weekblad. In de provincie Idlib is een herbebossingscampagne op poten gezet. Dat was nodig nadat mensen de bomen omhakten om op te branden tijdens de winter en regeringsbombardementen de bossen vernielden. Vrouwen eisen hun rechten op tijdens de internationale dag van de vrouw. Omdat zij vinden dat zij ondanks grote opofferingen weinig hebben kunnen bereiken en niet vertegenwoordigd zijn in de oppositie. Die projecten krijgen in Saraqeb en Kafranbel ondersteuning van IN GREEN, dat in alle bevrijde gebieden miljoenen euro's aan humanitaire hulp uitgeeft. De meeste initiatieven zijn ondergronds actief, uit schrik voor vergeldingsacties van het regime en de extremisten. Op dit moment is IN GREEN bezig met het beheer van water en vuilnis, infrastructuuropbouw en civiele bescherming. Het project wil de economische cyclus weer op gang brengen. Syrië heeft zoveel averij opgelopen dat het land zeker 30 jaar nodig zal hebben om terug op de ontwikkelingsgraad van 2010 te geraken. Toch is er beperkte internationale solidariteit met de burgerinitiatieven en weinig erkenning voor de uitdagingen waar zij voorstaan. Burgeractivisten en hun initiatieven staan er dus vaak alleen voor, omdat de politieke beweging onder leiding van Ahmad Al-Jabra van de Syrische Nationale Coalitie hun steeds meer naar de zijlijn verplaatst en hun geen financiële steun geeft. Al-Jabra gelooft staat voor een militaire oplossing van het conflict. Hij reist de wereld rond voor financiële steun te krijgen voor een 'game-changer', een wapen dat het militaire status-quo kan verbreken. Internationale NGO's en de VN zijn verplicht om als ze hulp willen verstrekken via het regime te gaan. De VN doet dit omdat er anders moeilijk nog een politieke oplossing kan komen omdat er dan helemaal geen dialoog meer mogelijk is met het regime. De grootste NGO die actief is in Syrië voor humanitaire hulpverlening Mercy Corps zij gaan in tegen het beleid om via het regime te gaan. Daardoor kozen zij om hun hulp in regime gecontroleerde gebieden te stoppen. Met als gevolg dat alle hulp nu geconcentreerd wordt in gebieden die door het regime gecontroleerd worden. Het is belangrijk dat er nu internationale solidariteit op gang komt zoals deze van Mercy Corps in de bevrijde gebieden. Het middenveld in de Westerse wereld moet zich afvragen of er een populaire strijd aan de gang is en of er organisaties zijn met welke zij hun waarden delen? Het antwoord op beide vragen is: JA! Dus het is nu het moment dat de burgeractivisten aan het langste eind trekken. En dat er een geweldloze 'game-changer' komt voor de Burgeractivisten zodanig zij als een feniks uit het stof kunnen oprijzen.
0 Comments
Leave a Reply. |
Archives
January 2015
Categories
All
|