Burgeractivisme in Syrië blijft overeid
Hoe is het allemaal begonnen? Toen de revoluties in Tunesië, Egypte en Libië uitbraken, kregen de Syriërs hoop. Er gingen berichten de wereld rond dat een fruitverkoper in Sidi Bouazid, genaamd Mohamed Bouazizi, zichzelf in brand gestoken had uit protest tegen de onderdrukking en vernederingen door het regime. Daarop volgend ontstond een revolutie tegen het regime van Ben Ali. Voor veel activisten was het in Syrië wachten tot zij konden overgaan tot vreedzame protesten. Begin maart 2011, durfden enkele kinderen op een muur in Dara'a de revolutionaire zin Ash-shab yurid isqat an-nizam, het volk wil het regime omver gooien, te schrijven. Ze werden opgepakt en gemarteld door de inlichtingendiensten. Hun ouders probeerden eerst het probleem in der minne te regelen met de inlichtingendiensten, maar dat lukte niet. Daarop ontstond protest in Dara'a, dat zich over heel het land verspreidde. Doordat nu alle ogen op Syrië gericht waren, hoopten de activisten dat deze opstand niet bloedig neergeslagen kon worden zoals vorige opstanden in bv. Aleppo in '82. Ook al werden de protesten met extreem geweld neergeslagen, toch bouwden talloze Syriërs via sociale media, cartoons en creatief verzet aan een civiele beweging. Spottende slogans in Kafranbel Het Kafranbel in de provincie Idlib is het creatieve centrum van de revolutie. Het dorp verwierf faam met zijn spottende slogans tijdens betogingen. Tot ongenoegen van extremistische groeperingen bedenken creatievelingen Engelse slogans om internationale aandacht te krijgen voor ‘de oorlog tegen burgers’. De dorpelingen stellen ook de onverschilligheid in het westen aan de kaak. De mensen in dat dorp hebben niets te verliezen in hun huidige situatie. Ze willen vrijheid.[i] De leider van deze acties is Raed Fares (40). Vroeger was hij lid van de Baath-partij, waar hij faam verwierf. Hij bekritiseerde echter de Syrische inlichtingendiensten te veel en vond het onredelijk dat mensen die te dicht bij de Moslimbroeders staan geen job bij de overheid kregen. Zijn activisme begon toen de protesten in Tunesië en Egypte startten. In zijn immobiliënkantoor had Fares samen met een paar gelijkgestemde advocaten het plan opgevat om iets te veranderen. In februari 2011 begonnen ze slogans tegen het regime op muren te spuiten. Toen hadden ze nog niet het idee om er video's en foto's van te maken. Op 25 maart 2011, toen de protesten nationaal werden, vond er nog een pro-al-Assad rally plaats in Kafranbel. De week daarop barstte het burgerprotest echter los. Fares begon Engelstalige boodschappen te versturen via verschillende kanalen. “We dachten dat de internationale gemeenschap meer zou reageren om mensenrechtenschendingen tegen te gaan als we dit verhaal in het Engels zouden brengen.” In januari 2013 spraken ze over de ‘Syrische revolutie’. “Iedereen begon over een burgeroorlog te spreken. Wij willen de internationale gemeenschap eraan herinneren dat het hier gaat om een revolutie en niet om een burgeroorlog.” Executies in kaart brengen In Raqqa zijn er regelmatig executies door moslimextremisten. Hiertegen komt een bewonderenswaardig mensenrechtenactivist in actie. Asyad Al-Mousa, een 34 jaar oude advocaat, brengt de mensenrechtenschendingen van het regime en de moslimextremisten in kaart. Door het verzamelen van bewijzen van mensenrechtenschendingen, wil hij iets doen om Syriërs te beschermen. Toen vier maanden geleden een nieuwe executie werd aangekondigd, mobiliseerde Al-Mousa zijn medestanders en deden ze een sit-in op het plein waar de executies doorgaan. Ze maakten een banner met de slogan 'Hier is het licht van de vrijheid en jullie zullen het niet van ons afnemen'. Hun sit-in heeft de ter dood veroordeelden niet kunnen redden, maar daarna zijn er minstens drie maanden geen executies meer geweest in Raqqa. In oktober werden echter weer 17 mensen geëxecuteerd. Soms is het confronterend voor Al-Mousa, zoals toen een lid van de inlichtingendienst die hem nog gemarteld had, terechtgesteld werd. Al-Mousa vond dat hij het verdiende. Al-Mousa zegt dat hij meer schrik heeft van islamisten dan van het regime. Hij is moslim, maar hij trekt een duidelijke lijn tussen zichzelf en de moslimextremisten. Hij is geen extremist geworden omdat hij sterk in zijn schoenen staat en gelooft in rechtvaardigheid.[v] Een radio die droomt van een beter land In het Noordelijke Saraqib richtten kritische burgers een nieuw radiostation Alwan (Kleuren) op. Saraqib staat niet meer onder bestuur van het Syrische regime. Veel burgers zijn zich goed bewust van de vrijheid die ze willen en kanten zich tegen wie hen tegenwerkt, het regime of extremistische groepen. Radio Alwan wordt geleid door een groep jongeren. Hun droom is een beter land voor alle Syriërs. Omdat ze via FM uitzenden kunnen ze ieder Syrisch gezin in de Idlib provincie bereiken, en ze zijn online te volgen. Radio Alwan begon in april 2013 uit te zenden en wil genuanceerde meningen brengen. Het station baseert zich op tolerantie en wil de civiele samenleving versterken. Hun hoofdbedoeling is om mensen uit de depressieve sfeer te trekken. Daarom brengen ze hoopvolle berichten en aangename muziek. Ze proberen met de doorsnee Syriër in contact te komen om problemen te bespreken en gevoelens van haat en wraak te bestrijden. Ze leren de Syriërs welke rechten ze hebben, in een taal die makkelijk te verstaan is.[vi] Rebellengroepen onder de duim Even buiten Damascus ligt een stad in handen van rebellen, Darayya. Het is hier anders dan in andere bevrijde steden. Hier moeten de rebellengroepen rekenschap geven aan een lokale burgerraad. In andere steden werken rebellen en burgers nauwelijks samen. Het idee ontstond omdat de inwoners niet meer aan het regime moesten gehoorzamen en zich ten dienste van hun stad konden stellen. Eerst begonnen ze samen de stad op te ruimen. Daarna voerden ze controle op de rebellengroepen in. Begin 2012 begonnen enkele journalisten in de stad hun eigen krant, Enab Baladi (Plaatselijke druiven). Zij wilden meer dan de drie officiële kranten van het regime. Ze menen dat, om het regime te verslaan, de geesten moeten veranderen. Daardoor schrijven ze niet alleen over politiek, maar ook over economie, samenleving, cultuur en geschiedenis. Er is een online versie en een gedrukte versie van de krant. De grootste oplage was 800 exemplaren. De krant bericht ook over politieke gevangenen die nu al twee en een half jaar in de gevangenis zitten en leert de Syriërs hoe ze zonder sporen achter te laten op facebook actief kunnen zijn. Vrouwen die van aanpakken weten In de Westelijke stad Salamia houden vrouwen het vuur van het vreedzame verzet brandend. Elke zaterdag komen vrouwen samen om te bespreken wat er zich de afgelopen week heeft afgespeeld. Daarna schrijven ze samen een politiek pamflet en verspreiden dit in hun stad. Ze publiceren het pamflet ook online zodat heel de wereld het kan zien. Het is opvallend dat deze vrouwen sinds het begin van de revolutie nooit gestopt zijn met actievoeren in het openbaar, omdat de stad nog steeds in handen is van het regime.
0 Comments
Op 3 september 2013 werd een mijlpaal bereikt, het miljoenste kind vluchtte uit Syrië. In totaal zijn er ongeveer 2 miljoen vluchtelingen buiten Syrië en dagelijks vluchten er 5000 Syriërs de grens over. Een jaar geleden kreeg ik de opdracht van UNHCR om een stuk te maken over hervestiging van Syrische vluchtelingen met als case studie het Za'atari vluchtelingenkamp. Het werd mij al snel duidelijk dat de vluchtelingen maar één ding willen en dat is terugkeren naar hun land. Dus vloeide er een fotoreportage uit voort met de nadruk op de Syrische vluchtelingen kinderen. Toen ik in Jordanië toekwam in september 2012 werd ik van het kastje naar de muur gestuurd om een toelating te krijgen om het vluchtelingenkamp te mogen betreden. Na 2 weken proberen kon ik eindelijk vertrekken op de voorlaatste dag van mijn reis. Ik vertrok uit de hoofdstad Amman naar de provincie el Mafraq in het Noord Oosten. Aangekomen in het Za'atari kamp waar ongeveer 30.000 vluchtelingen werden ondergebracht werd het mij als snel hoe indrukwekkend en immens het vluchtelingenkamp is. De hitte was onverdragelijk en op de belangrijkste boulevards tussen de tenten probeerden de vluchtelingen aan de kost te komen door brood te bakken, haar te knippen, chips en snoepjes te verkopen. Opeens hoorden ik een hels kabaal en een menigte van 300 jongeren op mij afkomen. Het waren jong volwassenen die juist het nieuws hadden ontvangen van een belangrijke overwinning van de rebellen op het regime, iedereen was aan het joelen en er was echt een feeststemming. Van onze gids moest ik al snel doorlopen en ik kwam terecht in een deel van het kamp waar de juist aangekomen vluchtelingen werden opgevangen. Ik begon alvast met het interviewen van mensen en foto's te nemen. We vroegen naar de verhalen van de mensen, naar wat ze hadden meegemaakt. Een jongen toonde mij een littekens van schotwonden op zijn arm. Hij was met een groep vrienden over straat aan het lopen toen hij werd aangevallen door de soldaten van het regime, hij was de enige van zijn vrienden die de aanslag overleefde. Tijdens het vertellen van zijn verhaal boden zijn ouders mij eten aan, eerst wou ik het niet aanvaarden omdat te mensen dat te mensen in dat vluchtelingenkamp te weinig te eten hebben. Maar daarna vertelden ze mij dat ze eigenlijk genoeg eten hebben, maar dat de Jordaanse keuken niet te eten valt. Bij het buitenkomen van de tent wordt ik aangeklampt door kinderen die willen dat ik een foto neem, je ziet in hun ogen dat ze een jeugdig enthousiasme kwijt zijn. Opnieuw word ik een tent ingetrokken door een man die ik herkende van een foto van in de "Jordanian Times". Hij schenkt thee in en begint te vertellen dat zijn jongste zoon juist begon te praten, hij zijn eerste woordjes zei, maar dat hij toen hij opgeschrokken werd door een bom die naast hun huis ontplofte en een deel van hun gevel vernietigde gestopt was met spreken. De vader vertelde mij dat zijn zoon nu al enkele weken niet meer spreekt. Het werd mij duidelijk dat kinderen de grootste slachtoffers zijn van deze crisis. Na verschillende interviews en foto's blies ik de aftocht, mijn de verhalen zouden nog lang door spoken in hoofd, zeker toen de winter kwam en de situatie in het vluchtelingenkamp schrijnend werd. Dit is het verhaal van veel kinderen in het Za'atari kamp, ze hebben last van angstaanvallen, voelen zich onzeker, tekenen oorlogstaferelen en verkleden zich als rebellen. Voor de kinderen is de situatie kritiek! Op dit moment zijn er zo'n 180 000 vluchtelingen in het Za'atari vluchtelingenkamp en is daarmee het tweede grootste vluchtelingenkamp ter wereld. Als je weet dat de maximale capaciteit 80 000 is, dan snap je welke catastrofe er zich zal voltrekken tijdens de winter in Jordanië. |
Archives
January 2015
Categories
All
|