De fotograaf Willemjan Vandenplas was op rondreis in Oekraïne en maakte volgende reportage over de derde leeftijd (baboeskjas, koosnaam voor oudere vrouwen en dedoesjkas voor mannen) in de Oekraïne. Toen hij daar was, viel het hem op hoeveel straatverkopers van de derde leeftijd er waren. Er waren groenten- en fruitverkopers, straatmuzikanten, bloemenverkopers en prullariaverkopers. Het viel hem direct op dat dit vooral oudere mensen waren. Hij vroeg zich af waarom? Nataliya Horban, oud-journaliste bij de Oekraïense krant, Kyiv Post, die nu in België woont, vertelde dat er tegenwoordig twee verklaringen hiervoor zijn. Volgens de eerste verklaring zijn het baboesjkas die niet rond komen met hun pensioen. Tegenwoordig zijn er 13,4 miljoen gepensioneerden op de ongeveer 46 miljoen inwoners in Oekraïne. In 2013 is het minimumpensioen 894 hryvnia ( ongeveer 82 euro) per maand. Als je weet dat een liter melk 80 eurocent kost en een kilo rijst 1 euro, wordt het al snel duidelijk dat een pensioen niet voldoende is om te overleven voor de meerderheid van de baboesjkas. Om te overleven kweken ze bijvoorbeeld groenten. De baboesjkas vertrekken dan om 4 uur 's morgens om om 7 uur in de hoofdstad te zijn. Dan verkopen ze hun groeten en nemen ze de trein terug naar het platteland. Dit zijn de baboesjkas die goed gespaard hadden voor de val van de Sovjet-Unie. De oorzaak is dat tijdens de Sovjet-Unie mensen veel konden sparen omdat er vaak niets te koop was in de toenmalige staatswinkels. Toen de “shock-therapie” die werd toegepast door het IMF, deels onder leiding van Jeffrey Sachs, tegenwoordig bekend als architect van de millennium-doelstelling, verloren veel mensen hun spaargeld. Tegenwoordig probeert de Oekraïense overheid het geld dat op 1 januari 1992 (142 190 000 000 hryvnia) op de Oschadbank (=Sberbank spaarbank) stond en plots niets meer waard was, terug te betalen per schijf van 100 euro per persoon. Volgens de tweede verklaring zijn er volgens Horban de baboesjkas voor wie straatverkopen meer een traditie is. Ze neemt het voorbeeld van haar geboortestad, waar een plein is waarop de baboesjkas hun groenten verkopen. Als het mooi weer is, is het ook een manier voor de oudere mensen om gezellig te kunnen praten. De werkende bevolking komt graag bij hun kopen omdat ze vinden dat hun producten van hoge kwaliteit zijn en goedkoop. Het is gewoon gezonder, seizoensgebonden en lokaal eten, niet het artificiële eten van in de winkel volgens Horban. Toch merkt ze op dat als het -10°C is dat de baboesjkas er nog zitten in haar dorp, dan vind je nog veel voeding op de markt. Er is dus meer aan de hand dan... Volgens Horban kunnnen de twee verklaringen door elkaar lopen, bv voor diegene die denken aan het appeltje voor de dorst, omdat de baboeskas met weinig trachten te overleven en en ze hebben de gewoonte om hard te werken. Dit vindt derhalve niet alleen zijn verklaring in de cultuur van de schaarste tijdens de Sovjet-Unie, maar bestond al voor de oprichting van de Sovjet-Unie omdat Oekraïne al sinds mensenheugenis een landbouwland was. Ze vertelde er bij dat deze baboesjkas er alles aan doen om een centje bij te verdienen, zelf al hebben ze net genoeg om te overleven. Dit is vooral uit schrik om weer alles te verliezen op de dag dat ze ziek worden. Ondanks dat alle zorg zogezegd gratis is, moet alle medicatie en het chirurgisch materiaal zelf worden gekocht, waardoor ze eventueel al hun geld kunnen verliezen. Deze schrik is nu geïnternaliseerd en persisteert omdat de winkels in de jaren '90 vol lagen met producten uit Polen, die veel te duur waren voor de Oekraïners. In de jaren '90 werden ook gedurende verschillende maanden de pensioenen niet uitbetaald. Op dat moment hadden de baboesjkas en dedoesjkas dus geen geld meer en werden ze verplicht om straatverkoper te worden. Ze hadden geen vertrouwen meer in de overheid, ze moesten dus zelf de eindjes aan elkaar zien te knopen. Dit gevoel persisteert tot op de dag van vandaag.
0 Comments
"Brussels the capital of diversity" Willemjan Vandenplas: 'Als jongen uit de rand (Beersel en Sint-Genesius-Rode) heeft Brussel mij alles gegeven of toch alles wat ik wou. Ik wou nieuwe culturen leren kennen, met mensen praten van 5 continenten op 1 avond en ga zo maar door. Er is maar één plaats waar dit kan voor iemand uit de rand en dat is Brussel. Het is niet uit exotisme dat ik dit doe, maar uit noodzaak. Ik ben verslaaft aan diversiteit, het wonder van Brussel. Het is niet de architectuur, de cafés of de restaurants die mij zo interesseren, maar de mensen die de straten bewandelen, die de de cafés of theehuizen bezoeken.' Regel 1 voor Vlaamse jongeren in Brussel: wordt polyglot, antropoloog en socioloog Brussel zou je eigenlijk moeten verdienen, ik vind dat je meer dan 3 basistalen zou moeten spreken. Voor mij scoor je een onvoldoende als je niet kan aantonen dat je de mensen hun achtergrond kent. Kan je iemand van Marokkaanse origine begrijpen als je zelf niet in Marokko hebt gewoond en de taal niet spreekt ? Hoe kan je de 'saudades' of melancholie van de Portugezen en de Brazilianen begrijpen als je hun taal, hun muziek en hun cultuur niet goed kent. Hoe kan je respect tonen voor een Latino als je zelf hun socio-economische problemen in hun land van herkomst niet onder de knie hebt. Mensen zijn niet de slaaf van de dominante cultuur, de Belgen 'pure sang' moeten ook water bij de wijn leren doen! Diversiteit is geen eenrichtingsverkeer! Regel 2 voor Vlaamse jongeren in Brussel: wordt wereldburger Ik vind dat er in Brussel dringend moet geïnvesteerd worden in zogenaamde 'schakelfiguren', die de verschillende gemeenschappen met elkaar in contact kunnen brengen. Waarom is er geen geld om een straathoekwerker in Molenbeek Berbers of Darija (Marokkaans) te laten leren of één in Matongé Swahilli of Lingala te laten leren. Waarom kan een Marokaanse straathoekwerker niet in Matongé werken of een Poolse straathoekwerker in Molenbeek werken. “Haal er eens de mixer door.” Dat zou toch geen kwaad kunnen. Mijn ervaring leert mij dat het makkelijk is om vrienden te hebben uit de verschillende Brusselse culturele gemeenschappen, maar om dan die verschillende vrienden eens samen te brengen dat is niet gemakkelijk. Daarom pleit ik dat het onderwijs meer wereldburgers opleidt. Wereldburgers zijn namelijk die “schakelfiguren” die de verschillende gemeenschappen in Brussel kunnen samenbrengen. Dit is een gegeven dat ik al sinds enkele jaren uitdraag, het wereldburgerschap, we moeten het promoten en cultiveren. Ja, het is een oud concept, maar in tijden van globalisering, van migratie en diversiteit moeten we , werkmiddelen vinden. Je kan niet spreken over deze zaken als je niet bepaalde idealen, waarden en normen hebt. Los van het links-rechts verhaal. Ik ben jong en heb een plan en dat is wereldburgerschap promoten, maar geen kaviaar-wereldburgerschap. Een vorm van wereldburgerschap dat rekening houdt met sociaaleconomisch ongelijkheden. Dus wereldburgerschap zeker niet als vorm van “haute culture”, maar een wereldburgerschap waarbij je vecht tegen sociale exclusie van minderheden, waarbij je je vuilmaakt om je ideeën te realiseren, dus zonder met de massacultuur mee te lopen. Regel 3 voor migranten jongeren in Brussel: je mag dromen en zoeken Migranten jongeren in Brussel moeten meer speelruimte krijgen, letterlijk en figuurlijk. De meerderheid van de Brusselse migranten jongeren die in ' le bassin de la pauvreté' leven hebben het mes op de keel, jeugdwerkloosheid rijst de pan uit. Geef hun een kans om hun interesses te vinden, stuur ze niet meteen door naar het technische onderwijs of beroepsonderwijs. Als families die kansen niet creëren dan moet de overheid dit doen. Het is niet omdat jongeren extreme ideeën hebben als ze jong zijn, dat ze daar niet uitgroeiën of deze herzien. Waarom jonge Salafisten of probleem jongeren stigmatiseren en uitsluiten als je ze niet de kans geeft om de wereld te ontdekken. Besluit Geef dus jongeren ruimte, geef hen kansen, begeleid ze beter, laat hun zoeken en dromen. Luister naar hun levensverhaal want de Marokkaanse jongen die naast je op de universiteit zit kan al een heel lange weg hebben afgelegd om op die plaats te geraken. Vergeet ook niet de zogenaamde hang jongeren aan de beurs, die iedereen gewoon voorbij loopt. Mijn ervaring is dat als ik tegen hun praat dat hun grote mond snel plaatsmaakt voor openheid over hun problemen, je moet er als jongere in Brussel leren door kijken en dan besef je er ligt eigenlijk een heel ander verhaal op hun lever. Achtergrond: Willemjan Vandenplas is master student Public Health aan de ULB, heeft zijn secundair in Regina Caeli in Dilbeek gedaan en is lid van Animo Brussel. Hij heeft een grote bewondering voor Brussel, waar hij dagelijks vertoeft, maar helaas om financiële redenen niet kan wonen. Hij is 6-talig en doet er alles aan om in diversiteit te leven. Volgens Bloomberg's miljardairsindex hebben de honderd rijkste mensen in de wereld 241 miljard dollar (181,2 miljard euro) aan hun bankrekening toegevoegd in 2012. Oxfam rapporteerde dat de ongelijkheid in veertien van de G20- landen is toegenomen sinds 1990. Er wordt gesproken over een 'trickle down effect”: als je een plant water geeft aan zijn hoogste bladeren, dan loopt het water toch naar de laagste blaadjes. Helaas moet worden vastgesteld dat deze economische groei niet altijd de armste mensen ten goede is gekomen. En dat de rijkdom internationaal steeds meer bij de 1% rijkste mensen is komen te liggen. De ongelijkheid verminderen is niet alleen een ideaal, maar het is ook een realistische keuze, het houdt op economisch vlak steek, want ongelijkheid vertraagt de groei volgens de Wereldbank. Ongelijkheid doodt In het boek van Wilkinson “The spirit level” wordt aangegeven waarom gelijke samenlevingen beter zijn. In de eerste plaats omdat in een land waar de ongelijkheid groeit, ook de sociale mobiliteit daalt. Zo beweren hij en Stiglitz dat de “American Dream” niet bestaat, omdat er in Amerika veel minder sociale mobiliteit is dan in pakweg Zweden. Ten tweede omdat ongelijkheid zorgt voor meer criminaliteit, meer geïnterneerden, meer tienerzwangerschappen, obesitas, slechtere schoolresultaten en meer drugsgebruik. Hierbij sluit de stelling aan van professor aan de Londen School of Economics (LSE), Jan-Emmanuel De Neve, dat kinderen die gelukkig zijn, meer kans hebben om later rijk te worden. Volgens Greg Duncan in zijn paper“The Importance of Early Childhood Poverty”, leidt kinderarmoede tot lagere lonen en langere werktijden op latere leeftijd. De WHO gaat in haar rapport “Action on the Social Determinants of Health” nog dieper in op deze materie. Daarin stellen ze voorop dat armoede de gezondheid schaadt. Eerder haalde Wilkinson dit aan voor obesitas, maar volgens de WHO is er ook een causaal verband tussen armoede en ziekte, handicaps en vroegtijdig sterven door kanker, kransslagaderaandoeningen, ongevallen en zelfmoord. Ook zorgt armoede voor miskramen, een lager geboortegewicht en een slechte mentale ontwikkeling van het kind. De overheid moet ingrijpen Als je Brazilië met Zuid-Afrika ( twee landen met ongeveer het zelfde groeipercentage) vergelijkt, dan zie je het belang van de rol van de overheid in de reductie van armoede en ongelijkheid. Er moeten dus volgens Oxfam vijf beleidsmaatregelen op nationaal niveau getroffen worden om de ongelijkheid aan te pakken: herverdeling, universele toegang tot gezondheidszorg en onderwijs, progressief belastingsstelstel, een gelijke-kansenbeleid, o.a. voor vrouwen, en een herverdeling van de landbouwgronden. In België wordt er bij de partijen PS en SP.A gewezen op het belang van coöperatieven en mutualiteiten om de ongelijkheid terug te dringen. Dit zou niet alleen goed zijn voor België om dit weer uit de kast te halen, maar in vele ontwikkelingslanden lijkt dit ook een succesformule te zijn volgens PS-voorzitter Paul Magnette. Tegenwoordig zijn het de landen van Zuid-Amerika die inzetten op de bestrijding van de ongelijkheid. Bijvoorbeeld de Gini-coëfficiënt (maatstaf van inkomensongelijkheid) daalde van 0,446 naar 0,401 in Uruguay tussen 2006 en 2011. In Brazilië zijn er tussen 1999 en 2009 12 miljoen mensen uit de armoede (1 inkomen kleiner dan 1 euro per dag) gehaald. Als Brazilië zo verder doet, zal het binnen tien jaar de armoede met 80% doen dalen. Bronnen: http://www.oxfam.org/sites/www.oxfam.org/files/cost-of-inequality-oxfam-mb180113.pdf http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/02/05/cooeperaties-blijken-beste-instrument-voor-bestrijding-ongelijkheid http://www.guardian.co.uk/science/2012/nov/19/happy-teenagers-earn-more-adults http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/01/17/uruguay-kampioen-van-de-herverdeling Boek: Wilkinson, the spirit level De VN-vluchtelingenorganisatie (UNHCR) spoort de Belgische regering aan actie te ondernemen om een einde te maken aan de situatie van staatlozen in België. Op 5 februari 2013 kwam het rapport “Mapping Staatloosheid in België” uit.
Wereldwijd zijn er naar schatting zo’n 12 miljoen staatlozen. Zij hebben geen nationaliteit en worden in geen enkel land als burger erkend. Op papier bestaan zij niet. Het is moeilijk een accurate schatting te geven van het aantal staatlozen in België. Vandaag de dag zijn er iets minder dan 700 staatloze personen geregistreerd in België. Elk jaar vragen ongeveer 100 mensen erkenning als staatloze. Het rapport toont verder aan dat staatlozen in België vaak dezelfde origines hebben: bijna twee derde van hen werd geboren in Europa, meer bepaald in de voormalige Sovjet-Unie, het voormalige Joegoslavië, Duitsland en Roemenië. Ook komt een aanzienlijk aantal staatlozen woonachtig in België uit het Midden-Oosten en Azië. In België zijn er sinds het begin van de jaren 2000 zijn er meer vrouwen onder de staatlozen en daalt hun leeftijd. De legaal in het land verblijvende staatlozen blijven echter voor het merendeel mannen (61% in 2010) in de actieve leeftijd (75% was tussen 20 en 60 jaar oud) Er zijn vele oorzaken voor staatloosheid, deze zijn vaak geworteld in juridische kwesties, maar de gevolgen op menselijk vlak zijn dramatisch. Omdat staatlozen technisch gezien geen burger zijn van een land, worden hen basisrechten ontzegd en hebben zij in vele landen geen toegang tot werk, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg. Zij kunnen geen eigen bankrekening openen, eigendom bezitten, wettig trouwen of de geboorte van hun kind laten registreren. Eerder dit jaar kondigde de Belgische regering aan het Verdrag van 1961 tot Beperking van Staatloosheid te bekrachtigen tegen juni 2013. Hiermee geeft België een positief voorbeeld voor het nog te grote aantal landen waar nationaliteitswetgevingen met betrekking tot staatloosheid in gebreke blijven. België kondigde ook aan de procedure voor erkenning van staatloosheid te herzien. “Dit zijn enorme stappen om staatloosheid uit te roeien”, zegt Paolo Artini, Adjunct Regionaal Vertegenwoordiger voor UNHCR in West-Europa. “We hopen dat dit het begin is van een constructieve dialoog die leidt tot een betere bescherming van staatlozen.” Eén van de staatlozen die geïnterviewd werd voor het rapport Mapping Staatloosheid in België stelt het als volgt: “Ik wil erkend worden als mens. Op dit moment kan ik niets doen. Ik heb geen enkel recht.” Het gebrek aan een nationaliteit leidt vaak tot discriminatie, marginalisatie en zelfs blootstelling aan arrestatie en langdurige hechtenis. Sommige geïnterviewde staatlozen vertrouwden toe dat de ontzegging van hun identiteit in combinatie met de wrede ervaringen zelfs hun mentale gezondheid hebben aangetast. In de vele interviews met staatloze personen voor het rapport Mapping Staatloosheid in België, dook één gemeenschappelijk thema meermaals op: het gevoel van verspilling. Verspilling van tijd in pogingen om hun staatloosheid te bewijzen, verspilling van energie wegens het leven in de illegaliteit, verspilling van een mensenleven. “België heeft de mogelijkheid en de plicht om deze mensen te helpen”, besluit Artini. “Leven in limbo is een bijzonder pijnlijke ervaring voor staatloze mensen. UNHCR is bereid de overheid bij te staan en te ondersteunen bij het wegwerken van deze anomalie met de geschikte politieke en juridische actie.” Bekijk het het rapport van UNHCR: http://www.unhcr.be/fileadmin/user_upload/pdf_documents/UNHCR-Statelessness_in_Belgium-Full_Report.pdf Er gaat een campagne van start in Uruguay die als doel heeft wapens te ruilen voor fietsen en laptops. De campagne heet 'Wapens voor het leven'; ze deelt 'talenten' uit in ruil voor wapens. Volgens de overheid is de campagne gekoppeld aan politie-operaties. Het Uruguayaanse ministerie van Binnenlandse Zaken heeft op dinsdag 29 januari 2013 officieel een ontwapeningscampagne gelanceerd waarmee beoogd wordt wapens te ruilen voor fietsen en laptops. Volgens het ministerie heeft het programma de naam 'Wapens voor het leven”en wil men ermee een ruil doen. De burgers die deelnemen leveren een pistool in en ontvangen in ruil een ander ' pistool voor het leven ', het wapen van de kennis: een ' laptop ' of een fiets, voor recreatieve doeleinden of voor het werk. Volgens een ministeriële verklaring is het doel van de campagne “te werken aan de belangrijke taak die de Uruguayaanse overheid heeft om het land te ontwapenen”, dit is volgens hun één van de doelstellingen op het pad naar een meer harmonieuze samenleving, waarin conflicten worden opgelost door middel van dialoog en onderhandelingen. Het ministerie verklaarde ook dat de campagne niet de enige actie is in deze richting: "het werkt synergetisch met het maken van permanente politie-operaties ter bestrijding van illegale wapens en een parallelle campagne van 'verantwoord ownership' van wapens die worden ingezet om degenen die een pistool willen kopen of dit willen regulariseren, te begeleiden, ze moeten moet voldoen aan de wettelijke eisen en een passende opleiding krijgen. " Volgens de lokale krant "El Observador" valt de beslissing samen met de toename - vorig jaar en dit jaar - van de misdaden die verband houden met drugshandel, dit had tot vragen geleid door de oppositie over het ministeriële beheer.Hier klikken om te bewerken. |
Archives
January 2015
Categories
All
|