Volgens Bloomberg's miljardairsindex hebben de honderd rijkste mensen in de wereld 241 miljard dollar (181,2 miljard euro) aan hun bankrekening toegevoegd in 2012. Oxfam rapporteerde dat de ongelijkheid in veertien van de G20- landen is toegenomen sinds 1990. Er wordt gesproken over een 'trickle down effect”: als je een plant water geeft aan zijn hoogste bladeren, dan loopt het water toch naar de laagste blaadjes. Helaas moet worden vastgesteld dat deze economische groei niet altijd de armste mensen ten goede is gekomen. En dat de rijkdom internationaal steeds meer bij de 1% rijkste mensen is komen te liggen. De ongelijkheid verminderen is niet alleen een ideaal, maar het is ook een realistische keuze, het houdt op economisch vlak steek, want ongelijkheid vertraagt de groei volgens de Wereldbank. Ongelijkheid doodt In het boek van Wilkinson “The spirit level” wordt aangegeven waarom gelijke samenlevingen beter zijn. In de eerste plaats omdat in een land waar de ongelijkheid groeit, ook de sociale mobiliteit daalt. Zo beweren hij en Stiglitz dat de “American Dream” niet bestaat, omdat er in Amerika veel minder sociale mobiliteit is dan in pakweg Zweden. Ten tweede omdat ongelijkheid zorgt voor meer criminaliteit, meer geïnterneerden, meer tienerzwangerschappen, obesitas, slechtere schoolresultaten en meer drugsgebruik. Hierbij sluit de stelling aan van professor aan de Londen School of Economics (LSE), Jan-Emmanuel De Neve, dat kinderen die gelukkig zijn, meer kans hebben om later rijk te worden. Volgens Greg Duncan in zijn paper“The Importance of Early Childhood Poverty”, leidt kinderarmoede tot lagere lonen en langere werktijden op latere leeftijd. De WHO gaat in haar rapport “Action on the Social Determinants of Health” nog dieper in op deze materie. Daarin stellen ze voorop dat armoede de gezondheid schaadt. Eerder haalde Wilkinson dit aan voor obesitas, maar volgens de WHO is er ook een causaal verband tussen armoede en ziekte, handicaps en vroegtijdig sterven door kanker, kransslagaderaandoeningen, ongevallen en zelfmoord. Ook zorgt armoede voor miskramen, een lager geboortegewicht en een slechte mentale ontwikkeling van het kind. De overheid moet ingrijpen Als je Brazilië met Zuid-Afrika ( twee landen met ongeveer het zelfde groeipercentage) vergelijkt, dan zie je het belang van de rol van de overheid in de reductie van armoede en ongelijkheid. Er moeten dus volgens Oxfam vijf beleidsmaatregelen op nationaal niveau getroffen worden om de ongelijkheid aan te pakken: herverdeling, universele toegang tot gezondheidszorg en onderwijs, progressief belastingsstelstel, een gelijke-kansenbeleid, o.a. voor vrouwen, en een herverdeling van de landbouwgronden. In België wordt er bij de partijen PS en SP.A gewezen op het belang van coöperatieven en mutualiteiten om de ongelijkheid terug te dringen. Dit zou niet alleen goed zijn voor België om dit weer uit de kast te halen, maar in vele ontwikkelingslanden lijkt dit ook een succesformule te zijn volgens PS-voorzitter Paul Magnette. Tegenwoordig zijn het de landen van Zuid-Amerika die inzetten op de bestrijding van de ongelijkheid. Bijvoorbeeld de Gini-coëfficiënt (maatstaf van inkomensongelijkheid) daalde van 0,446 naar 0,401 in Uruguay tussen 2006 en 2011. In Brazilië zijn er tussen 1999 en 2009 12 miljoen mensen uit de armoede (1 inkomen kleiner dan 1 euro per dag) gehaald. Als Brazilië zo verder doet, zal het binnen tien jaar de armoede met 80% doen dalen. Bronnen: http://www.oxfam.org/sites/www.oxfam.org/files/cost-of-inequality-oxfam-mb180113.pdf http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/02/05/cooeperaties-blijken-beste-instrument-voor-bestrijding-ongelijkheid http://www.guardian.co.uk/science/2012/nov/19/happy-teenagers-earn-more-adults http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/01/17/uruguay-kampioen-van-de-herverdeling Boek: Wilkinson, the spirit level
0 Comments
|
Archives
January 2015
Categories
All
|