Recent kwam er een studie uit van Carlos Paolino over rurale armoede in Uruguay van 2006 tot op heden. Hij maakte deze studie voor het ministerie van landbouw, veeteelt en visvangst in Uruguay. Terwijl in de meeste landen van de wereld de ongelijkheid toeneemt, kan Uruguay verbijsterend goede resultaten neerleggen qua inkomensherverdeling. In dit artikel krijgt u een opsomming van de cijfers te zien die gepubliceerd werden in de studie, de conclusies en de beleidsmaatregelen die getroffen werden.
Cijfermateriaal Volgens cijfers die recent werden uitgegeven door Paolino in zijn onderzoek van 2006 tot 2011 was te zien dat: het aantal huishoudens onder de armoedegrens in Uruguay daalde met 63%. In Montevideo, de hoofdstad, met 55,4%. Opvallend is dat de armoede stevig daalde in de rurale gebieden met 74,3%. Het aantal personen onder de armoede grens in Montevideo daalde met 51,9%. In de rurale gebieden met 74.5%. De totale daling voor Uruguay is 40.2%. Mensen boven de armoede grens, maar met onvolledige basisbehoeften daalde in Uruguay met ongeveer 80%, vergelijkbare resultaten waren er in Montevideo en in de rurale gebieden. De grootste relatieve proportie van personen in armoede bevindt zich in de rurale gebieden. Daar stijgt het inkomen per persoon en huishouden het snelst. We zien dat mensen die zich in extreme armoede bevinden tussen 2007 en 2011 van 14,5 naar 11,4% daalde, het aantal nieuwe armen daalde van 11,5 en 1,6% en de inerte armoede van 21,6 naar 15,3%. De Gini-coëfficiënt daalde van 0,446 naar 0,401 in Uruguay, ongeveer met 10,1%. De grootste daling van de Gini was te zien in rurale gebieden en dorpen kleiner dan 5000 inwoners. In deze dorpen ligt de gini-coëfficiënt gemiddeld al lager. Conclusies Het is opvallend dat de alle indicatoren tussen 2006 en 2011 vooral verbeterden in de rurale gebieden. De rurale armen, de grootste groep, worden snel rijker, maar toch blijkt dat de allerarmsten, de structurele armoede, het minste daalt. Volgens Enzo Benech, secretaris van het ministerie van landbouw, visvangst en veeteelt, zijn deze positieve resultaten te wijten aan het nationale beleid dat de afgelopen jaren in Uruguay gevoerd werd. Hij vertelt erbij dat de Uruguay de beste cijfers kan voorleggen van de regio. Uruguay is het land dat de beste herverdeling heeft van Latijns-Amerika met een gini-coëfficiënt van 0,401. Terwijl het gemiddelde van Latijns-Amerika op 0.5 ligt. Beleidsmaatregelen De oorzaak hiervoor is dat er na 2006 meer werk gemaakt is van de participatie van de civiele maatschappij (o.a. boerenorganisaties), arbeidsrechten en er werden landbouwsubsidies geven om de productiviteit van de kleine boeren te verhogen. In de rurale gebieden speelden microkredieten voor in totaal 11.miljoen dollar een belangrijke rol. Er was een index van recuperatie van meet dan 97% voor de microkredieten. Ook werd er een register ingevoerd van boerenfamilies met 20.000 leden. Bron: http://www.mgap.gub.uy/opypa/ANUARIOS/Anuario2012/material/pdf/24.pdf http://www.mgap.gub.uy/portal/hgxpp001.aspx
0 Comments
Op 12 januari is het 3 jaar geleden dat een hevige aardbeving een ongeziene vernieling aanrichtte in de hoofdstad van Haïti en de omliggende gebieden. Haïti was al een gehavend land, met enorm veel armoede en een slechte infrastructuur. Daarbij kwam nog eens de aardbeving die een onbeschrijfelijke tol eiste op menselijk en economisch vlak. Enkele cijfers Tot op de dag van vandaag is het nog niet duidelijk hoeveel mensen zijn omgekomen. The International Organization of Migration, IOM, spreekt van 200.000 mensen. Daarbij kwam nog eens dat 2,3 miljoen mensen hun huis verloren. Nooit eerder heeft een natuurlijke ramp zo veel kommer en kwel gezaaid in een hoofdstad als toen. De gevolgen waren ook ver buiten de hoofdstad te voelen. Er zijn tijdens de aardbeving 105.000 huizen vernietigd en 208.000 ernstig beschadigd. 360.000 mensen (90.415 families) leefden in november nog in 496 kampen, waarvan er 52% vrouwen zijn. Zo'n 60.978 mensen werden uit hun tenten gezet gezet in 152 kampen en nog 21% van de kampbewoners zijn bedreigd door dezelfde maatregel. 72.038 mensen in 264 van de 541 kampen hebben geen toegang tot proper water en toiletten in de kampen. Haïti is het meest ongelijke (gini van 0.592) land van het Amerikaanse continent, 56% van de huishoudens leven met minder dan 1 dollar per dag en 77% met minder dan 2 dollar. De humanitaire crisis nog steeds niet afgelopen Op dit moment zijn er volgens Oxfam 1 miljoen Haïtianen hulpbehoevend. 500.000 mensen leven nog in voedselonzekerheid en 73.500 kinderen onder 5 jaar zijn ondervoed. Voor de tweede maal is er een slechte oogst in het vooruitzicht omwille van de droogte in het begin van het seizoen en de overstromingen veroorzaakt door de orkaan Sandy in november. Volgens Wendy Huyghe van de organisatie Handicap International is de hoogste prioriteit nu de voedselzekerheid voor de komende maanden. Het gezondheidssysteem ligt nog steeds in puin. AZG heeft haar grootste operatie ooit gehouden na de aardbeving, omdat geen enkele gezondheidsvoorziening nog functioneerde. Sindsdien heeft AZG tienduizenden Haïtianen gratis bijgestaan. Vooralsnog lijkt het onmogelijk om de door AZG opgestarte hospitalen over te dragen aan de Haïtiaanse overheid. Volgens het hoofd van de AZG-missie in Haïti heeft dit te maken met het trage verloop van het transitieproces, de zwakheid van de Haïtiaanse instituties, het niet houden van beloften door de donoren en het niet stellen van prioriteiten door de internationale gemeenschap en Haïtiaanse overheid. Nog steeds veel mensen zonder onderdak De toestand van de ongeveer 360.000 Haïtianen die nog in tenten leven, is catastrofaal en wordt met de dag slechter: zo is er geen toegang tot toiletten, water en afvalophaling. Amnesty International heeft druk uitgeoefend op de internationale gemeenschap en de Haïtiaanse overheid om aan het onderdakprobleem prioriteit te verlenen, om de verspreiding van infectieziektes zoals cholera tegen te gaan. In de tentenkampen zijn vrouwen kwetsbaar voor verkrachtingen. Daarbij komt nog eens dat de kampbewoners het risico lopen om uit hun tenten te worden gezet, weliswaar tegen een vergoeding, omdat de kampen gelegen zijn op privé-gronden. Veel mensen die de vergoeding hebben gekregen, zijn bezorgd over wat gaat gebeuren als hun geld op is. De bewoners van de kampen eisen van de overheid dat ze voor hen moderne woningen bouwt. Ze krijgen als antwoord dat ze geduld moeten hebben, dat de situatie gecompliceerd is en dat er inspanningen gedaan worden. Ondertussen blijft het verder behelpen. Bron: Relief Web, Amnesty International, IOM, Oxfam, Doctors Without Borders, Vlaams Haïti Overleg
Vandaag, 7 Januari, is het Zatari kamp overstroomd. Het kamp opende in Juli 2012 op een plaats waar verschillende Syrische vluchtelingen hun toevlucht hadden gezocht sinds het begin van de opstand. Ik was ter plaatse op 17 september om een fotoreportage te maken in samenwerking met UNHCR Benelux, toen was er al sprake van overstromingsgevaar. Helaas moeten we vandaag vaststellen dat wat logische vaststellingen lijken niet leiden tot aanpassingen in het beleid. De mensen in het kamp verdrinken in een bad van miserie en iedereen staat er rond te kijken. Zelf de kerstreportage over het Zatari kamp op de één journaal toonde maar een deel van de problemen. Lijden onze samenleving dat echt aan selectieve verontwaardiging of zijn de problemen dezer dagen zo complex geworden dat dit lijdt tot inertie? Hoe kon dit gebeuren? De rede hiervoor is tweezijdig, enerzijds omdat omwille van de zandstormen was het zand in het kamp weggegraven en men was op een harde aardkorst terecht gekomen. Daarop had men stenen gelegd, op die manier hadden ze minder last van opvliegend zand, maar creëerden ze een ondergrond die geen vocht meer kon absorberen. Anderzijds is het kamp in een vallei gebouwd, al het water van de omliggende gebieden stroomt richting het kamp. Waren er dan geen geologen en geografen aanwezig bij de planning van het kamp. Ik kan mijn verontwaardiging niet verbergen omdat ik 17 september al een artikel las dat deze ramp had voorspeld. Toch is het gebeurd! Inertie van de Jordaanse overheid In september stelden de Jordaanse overheid nog voor om de toen nog 25.000 vluchtelingen te verhuizen naar een andere plaats, dit is dus niet gebeurt. Er is geen officiële verklaring gegeven waarom het niet gedaan is. Ik vroeg aan het hoofd van UNHCR Jordanië hoe dit mogelijk was, maar kreeg zoals verwacht geen antwoord. Nu zitten de zowat 45.000 vluchtelingen niet alleen in de kou maar ook in de nattigheid. Uit beelden op het internet kan je opmaken dat het water hun tent van voren binnen loopt en van achteren weer buiten loopt. Bronnen over de schade zijn er nog niet, omdat dit nog maar sinds enkele uren bekend is. De komende dagen zullen cruciaal worden omdat het risico op infectie ziekten al groot was, zal dit nu alleen maar toenemen. Wat nu? Hoe zullen de vluchtelingen vanavond slapen? Waarschijnlijk zullen ze niet veel slapen, want slapen in een plaswater lukt niet echt, dat zullen de avonturiers onder ons wel weten., zeker als ze op sponsen matrassen slapen. Almafraq, de provincie waar het Zatari kamp gelegen is, is een desolate plaats, er zijn geen scholen, sportzalen waar de duizenden vluchtelingen kunnen verblijven. De vluchtelingen zullen weer hun veerkracht moeten tonen en de bittere pil doorslikken, zoals nu bijna twee jaar het geval is. |
Archives
January 2015
Categories
All
|